Hokje wel/niet (doorhalen wat niet van toepassing is)

Ik ben bij een paar oude schoolvriendinnen. We kletsen elkaar bij: wat doe jij nu, en jij, maar waar ik net geweest ben weten ze niet. Het roze polsbandje van het Lesbian Festival prijkt nog om mijn arm. Als ik mijn hand naar voren steek om mijn ring te showen, ben ik me bewust van de dikgedrukte letters op het polsbandje dat nu naar beneden schuift. ‘Lesbian Festival Nijmegen’. Oei, mijn lesbische identiteit is nu wel heel zichtbaar. Wil ik dat eigenlijk wel?

Het Battle of the Generations debat, een in scene gezet debat[1] tussen de jonge en oudere generatie lesbo’s, zit nog vers in mijn hoofd. Marjan Sax en Joyce Hamilton betwistten of lesbische vrouwen genoeg zichtbaar zijn. Waar Sax bepleitte om onze identiteit bewust naar buiten te brengen en massaal ons haar kort te knippen, bejubelde Hamilton juist de diversiteit aan identiteiten en haarstijlen van de huidige generatie lesbo’s. Jonge lesbo’s willen niet in een hokje worden gestopt!

Ook Marjolijn Februari, een van de aanwezige auteurs op de literaire avond, wil niet in één identiteit worden gevangen. Zij noemt zichzelf geen ‘lesbisch schrijfster’, maar ‘schrijfster’ en ‘lesbisch’, in die volgorde. Er is tenslotte meer om over te schrijven dan de damesliefde. Die keuze levert haar bovendien een breder lezerspubliek op.

Ooit was ook ik een hokjesloze, maar dan nog een stapje verder. Ik noemde me lesbiënne, maar vertelde er bij dat niemand kan weten op wie ze ooit verliefd zal worden. Ik stelde me een wereld voor waarin mensen alleen maar liefhebben, en het object van hun liefde geen vooraf vaststaand geslacht heeft. Ik zei bijvoorbeeld op Italianen (m/v) te vallen, wat trouwens waar is.

Helaas vatten kennissen dit hoopvol op als een voorzichtig einde aan een rebelse fase, en lijfden me weer in het he-kamp in. Toen ben ik er maar mee opgehouden. Ik ben en blijf namelijk afwijkend. En du moment dat ik mezelf uit het hokje ‘les’ haal, word ik vanzelf ingedeeld in het andere hok. Dat bracht die hokloze wereld nou niet bepaald dichterbij.

Of dat zo’n ramp is, weet ik niet. Het label ‘lesbisch’ bevalt me wel, en dat gevoel wordt versterkt tijdens een festival als dat in Nijmegen. Lesbo’s zijn cool. Ze zijn van alles, van houthakkerspot tot barbiegirl, van spiripot tot theaterpot. Daartussendoor trippelen dan nog de kindervoetjes, want die hebben we nu ook. En op zondag gaan we lekker wandelen met de wandelpotten.

Toch heb ik ook bewondering voor iemand als Marjolein Februari. In haar fictie verwijst ze subtiel naar liefde tussen vrouwen, maar alleen voor de goede verstaander. Persoonlijk vind ik dat romantischer dan het expliciet lesbische proza van Karin Giphart, zoals schemerlampen nou eenmaal een mooier beeld geven dan schijnwerpers.

Het polsbandje heb ik afgeknipt en op een intiem plekje bewaard, maar wel heb ik iedereen verteld hoe leuk ik het had in Nijmegen. Tussen de potten.

 [November 2007]


[1] De standpunten die de vrouwen verdedigden waren niet per se hun eigen standpunten

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s