Internationale studenten over de academie, de barricaden en de straat
Sinds de internationalisering van het universitaire onderwijs, worden de collegebanken van genderstudies bevolkt met studenten van allerlei verschillende nationaliteiten. Opvallend is dat die buitenlandse studenten vaak veel activistischer zijn ingesteld dan de Nederlandse. We verzamelden een aantal van hen rond de tafel voor een stevig gesprek. Heeft genderstudies in Nederland de link met activisme verloren, en is dat erg?
“In Italië was ik op een meer fysieke en zichtbare manier bezig met feminisme. We bezochten manifestaties, demonstreerden, beplakten billboards, we waren meer op straat. Hier lijkt alles meer gepland.” Filosofiestudente Paola woont en studeert met plezier in Nederland, maar vindt het wel jammer dat ze geen deel meer uitmaakt van haar feministische collectief in Italië. Ook ex-student Joanna en promovenda Eliza moesten even slikken bij hun eerste kennismaking met het Nederlandse feminisme. Joanna: “In Nederland lijkt het feminisme veel serieuzer en gevestigder te zijn, het vindt vaak plaats in formelere organisaties. In Polen deden we veel meer aan demonstraties en straatacties.” Eliza, voor wie seksualiteit een wezenlijk onderdeel is van haar activisme, was verbaasd dat Nederlandse feministes zoveel conventioneler zijn op dit gebied. “In Amsterdam wist niemand wat polyamorie was. Ze dachten dat ik het had over mannen met meerdere echtgenotes. Het leek alsof niemand er ooit van gehoord had dat je ook als vrouw en als feminist buiten monogamie om kan denken, en dat feminisme ook over het construeren van andersoortige liefdevolle relaties kan gaan.”
Ondertussen hebben de drie aardig hun weg gevonden. Net als Dieuwertje, de enige Nederlandse van het stel, zijn ze in mindere of meerdere betrokken bij genderstudies, terwijl ze zich alle vier ook bezighouden met activisme. Feministische roots hebben ze allemaal. Neem Paola, voor wie het volledig vanzelfsprekend was om zich op haar zestiende aan te sluiten bij een feministisch collectief. Genderstudies studeren had ze graag willen doen, maar was niet mogelijk in Italië. Vandaar ook dat ze naar Nijmegen kwam, “al speelde de liefde ook een rol”.
Eliza vertelt in geur en kleur over haar ervaringen aan een ‘radicaal liberal arts college’ in OIympia. “Net terug van twee jaar leven en werken in India, deed ik mijn katoenen jurken de deur uit en noemde mezelf een radicale feminist. Ik hoorde dat Evergreen State College een plek voor ‘homo’s en hippies’ was en dacht meteen: dat is mijn plek!” Het leven op de campus was doordrenkt met activisme. “Ik was compleet toegewijd aan “do-it-yourself”-principe: ik woonde in een coöperatief huis en maakte queer porno met mijn vrienden. Sex-positive feminism was deel van mijn dagelijks leven: ik was ook polyamoreus en hield me bezig met SM. Olympia is ook de plek waar de riot grrrl beweging vandaan kwam, dus politiek en cultuur waren sterk met elkaar verweven.”
Huisvrouwen
Dieuwertje’s feminisme, haar met de paplepel ingegoten door haar moeder, uitte zich aanvankelijk in het volgen van een aantal vakken genderstudies na de middelbare school. Ze verruilde de universiteit echter al snel voor het werkveld toen ze in Brazilië stage ging lopen bij twee vrouwenorganisaties. “Hoe geweldig ik het ook vond, binnen vrouwenstudies was het raakveld met het activisme niet altijd even duidelijk. Op stage kwam ik pas echt bij het activistische feminisme terecht.” Zowel haar academische en activistische interesse in feminisme komen nu terug in Dieuwertjes promotieonderzoek.
Joanna kwam juist wel op de universiteit met feminisme in aanraking, maar niet binnen het officiële programma. Samen met medestudenten richtte ze een zelfstudiegroep op over gender en feminisme. “We ontmoetten elkaar elke week en lazen samen teksten. Soms nodigden we een gastspreker uit. Het was geweldig, maar het enige feminisme dat ik toen kende was academisch feminisme. We lazen alleen maar westerse theorieën van een hoog abstractieniveau, Judith Butler bijvoorbeeld…” “Judith Butler?” roept Dieuwertje uit. “Je begon je feminisme met Judith Butler?” “Achteraf gezien was het niet zo’n goed idee,” lacht Joanna.
Ze legt uit: “Toen ik nog in Polen woonde was feministische theorie nauwelijks gegrond in de alledaagse praktijk. Dat komt doordat de theorieën die we lazen rechtstreeks uit de westerse wereld kwamen, waar het gedachtegoed zich langzamerhand heeft ontwikkeld vanuit de suffragettebeweging tot aan het huidige genderstudies. In Polen is alle kennis uit de vrouwenbeweging verloren gegaan tijdens het communisme. Er mocht toen niet over feminisme gesproken worden, we waren tenslotte allemaal gelijk. Pas nu worden de vrouwengeschiedenissen uit de negentiende eeuw als het ware opgegraven, en beginnen we meer een genealogie te krijgen.” Joanna ervoer zelf ook hoe belangrijk het is dat theorie en praktijk dicht bij elkaar staan. “Ik zag veel patriarchale verhoudingen om me heen, in mijn familie was het bijvoorbeeld volkomen normaal dat alle vrouwen huisvrouwen waren. De abstracte theorieën van Judith Butler, hoe geweldig ook, hielpen me aanvankelijk niet veel om dat te begrijpen. Die link heb ik pas later kunnen leggen.”
Professioneel feminisme
Nadat de deelnemers enthousiast ervaringen hebben uitgewisseld en zich hebben herkend in elkaars verhalen, barst een verhitte discussie los wanneer we vragen of genderstudies en activisme te ver uit elkaar zijn gegroeid in Nederland. Dieuwertje gooit meteen de knuppel in het hoenderhok: “Nederlandse studenten weten weinig, bijvoorbeeld over geweld, over de heksennacht, over wat migratie doet met vrouwen en over wat vrouwen doen met migratie. Ze hebben geen weet van de echte issues en kennen vaak de vrouwenbeweging niet.”
Paola is het met haar eens: “Veel mensen binnen genderstudies willen zoveel mogelijk weten en zien, hun mentale nieuwsgierigheid voeden. En daar is niks mis mee. Maar in Nederland lijkt het vaak niet verder te gaan dan pure interesse. Vanuit een wit-, middenklasse- en heteroperspectief.”
Het ligt er maar net aan hoe je activisme definieert. Dieuwertje maakt hierin een onderscheid: “Ik denk dat je verschillende vormen van feminisme hebt, zoals de commerciële inslag, academisch feminisme, professioneel feminisme in grote organisaties en grassroots feminisme. Dat is trouwens meer dan alleen straatacties, grassroots activisme kan ook plaatsvinden in kleine organisaties. Als ik aan activistisch feminisme denk, dan vind ik die laatste twee vormen het meest hierbij aansluiten.”
Tekstboeken
Eliza zit ondertussen flink op haar stoel te schuiven en popelt om iets te zeggen. “Ik denk daar anders over. Activisme betekent voor mij: dat wat jou en de mensen om je heen activeert. Dat kan op allerlei manieren. Je kan tijdens een straatdemonstratie luid gaan roepen: “weg met dit, weg met dat”. Dan activeer je mensen misschien wel heel direct, maar hoe lang blijft dat effect hangen? In plaats van het makkelijke ‘weg met het patriarchaat’, kun je ook nagaan wat het patriarchaat dan precies betekent, wat de onderliggende systemen en de structuren zijn. Het effect is misschien wat minder extreem, maar je kan dan wel een gerichte actiekoers bepalen.”
“Maar dan blijf je binnen de gedachtensfeer. Hoe kan je dan ooit iets veranderen in de echte wereld?”, vraagt Dieuwertje. Eliza legt uit dat theorie in haar visie niet alleen een afspiegeling is van de werkelijkheid, maar die wereld ook ingrijpend kan veranderen. “Je kan theorieën zien als een manier om de wereld om je heen te begrijpen, maar in mijn visie kunnen de concepten die je ontwikkelt ook een materiële impact hebben op vrouwenlevens. Neem globalisering: dit concept was heel belangrijk, ook op grassroots niveau, omdat het processen van kapitalisme en neoliberalisme op de agenda heeft gezet door ze met elkaar te verbinden.”
Dieuwertje: “Maar een concept alléén kan een leven niet veranderen.”
“Queer!” roept Eliza uit. “Denk je niet dat het begrip ‘queer’ levens heeft veranderd?”
Waar Eliza benadrukt dat ideeën de praktijk kunnen veranderen, vindt Dieuwertje juist dat theorieën gegrond moeten zijn in diezelfde praktijk. “Niet alles is uit tekstboeken te leren. Je moet ook een idee hebben over wat leeft in de echte wereld. Als je theorieën formuleert over dingen waar je eigenlijk niks vanaf weet, niet vanuit ervaring, vind ik dat problematisch. Je moet heel goed weten wat de implicaties zijn van de kennis die je produceert.”
Joanna is het met haar eens dat toegepaste kennis vaak meer waarde heeft. “Ik denk dat je tijdens acties, wanneer je theorieën in de praktijk toe moet passen, veel consistenter kan zijn dan als je op het niveau van gedachten blijft hangen. Want pas als je echt vol achter die theorieën staat ben je bereid ze ook op praktisch niveau uit te dragen.”
Seksisme
De aloude discussie over theorie en praktijk houdt de dames flink bezig. Maar hoe denken ze over de plek die genderstudies inneemt binnen de academie? Want genderstudies ging vanuit de vrouwenbeweging de academie in met onder andere het doel de universitaire wereld flink te veranderen. Is dat een goede strategie gebleken?
“Academisch feminisme als vorm van activisme is ook erg belangrijk”, vindt Dieuwertje inderdaad. “Dat je aanschopt tegen het seksisme in de universiteit.”
Toch ziet Paola ook problemen. “Ik heb de angst dat feminisme, zodra het zich gaat manifesteren binnen de universiteit, een deel van haar kracht verliest, bijvoorbeeld door minder aandacht te besteden aan ideeën die als te gevaarlijk worden beschouwd.” Paola ziet wel dat het voordelen op kan leveren om deel uit te maken van een institutie. “Natuurlijk: je wordt erkend, je krijgt meer aandacht van de media, en je kan studenten op andere ideeën brengen. Maar op hetzelfde moment word je aan bepaalde regels gebonden en mag je niet alles meer doen. Het kan ons ook het zwijgen opleggen, zo heb ik het ervaren hier in Nederland. Zonder zo’n institutie heb je minder geld en macht, maar wel meer autonomie.”
Dieuwertje merkte tijdens de laatste Latijns-Amerikaanse en Caribische Feministische Conferentie (2009) in Mexico Stad dat wanneer genderstudies als instituut moet concurreren met de meer praktijkgerichte grassroots beweging, deze laatste vaak het onderspit delft. “Eén van de kritiekpunten tegen de feministen in de academie was daar dat zij wel erg veel aandacht, middelen en het ‘feministische gelijk’ naar zich toetrekken. Terwijl er een enorme vrouwenbeweging is, die niet altijd de mogelijkheden heeft om zich in de universitaire wereld te bewegen, en die kennis heeft die niet genoeg gekend en gewaardeerd wordt.”
Heilige academische huisjes
“Wat ik jammer vind is dat allerlei feministische gebruiken niet meegenomen worden de universiteit in”, brengt Joanna in. “Er bestaat zoiets als een actiecultuur: een manier van organiseren die is ontstaan in het activisme, met bijvoorbeeld regels over hoe je een vergadering op een feministische en non-hiërarchische manier op kan zetten. Dat kan je alleen leren door het te doen, erover lezen is niet genoeg. En zo gaan dat soort principes verloren.”
Toch ziet Eliza ook dat genderstudies aanschopt tegen heilige academische huisjes. “In Utrecht lazen we bijvoorbeeld teksten van verschillende feministische golven die tegenwoordig niet als academische teksten worden beschouwd. Er was geen verschil in de manier waarop we academische en zogenaamde non-academische teksten lazen. Tenslotte wordt in alle teksten een vorm van kennis geproduceerd.”
Joanna merkt op dat dit lang niet altijd gebeurt. “Ik deel die ervaring niet. Vaak mag je alleen artikelen uit academische tijdschriften gebruiken.”
“Inderdaad”, zucht Eliza: “en dan gelden er zulke strikte maatstaven. Hoe er wordt gerefereerd, in welk tijdschrift het is gepubliceerd, hoeveel punten dat tijdschrift krijgt in je publicatielijst… Zo jammer, want het is bij uitstek feministisch om een stem te geven aan teksten die door anderen als lage cultuur worden beschouwd.”
Bio’s
Paola Vailati (24), geboren en getogen in Italië, was al vanaf haar veertiende betrokken bij activistische collectieven. Ze studeerde filosofie in Milaan, maar combineert nu in Nijmegen filosofie en genderstudies in een Researchmaster. Ze doet onderzoek naar transcultureel feminisme en is actief bij voormalig kraakpand De Grote Broek.
De Nederlandse Dieuwertje Dyi Huijg (31) begint dit jaar aan de University of Manchester haar promotieonderzoek over de racial agency van witte, jonge, activistische feministes. Ze volgde verschillende studies in Leiden en Amsterdam en richtte zich daarin sterk op genderstudies en race-critical studies. Ze was onder andere actief bij ZAMI en V-Mania en in de vrouwenbeweging in Brazilië.
Joanna Semeniuk (27) uit Polen studeerde zowel in Wroclaw als in Rotterdam filosofie. In Polen was ze betrokken bij verschillende acties, waaronder Take Back the Night. Voor haar stage in Nederland hield ze zich bezig met transnationaal feminisme voor het European Feminist Forum (EFF). Nu zet ze zich in voor de lesbische- en queer-scene in Amsterdam, waar ze onder andere het ‘Freak ’n Del’ feest in De Peper organiseert.
Eliza Steinbock (29) komt oorspronkelijk uit de Verenigde Staten, waar ze vakken in gender, sexuality en queer politics volgde. In 2003 kwam ze naar Amsterdam waar ze onder andere als burlesque artiest optrad en in Utrecht vakken genderstudies volgde. Nu promoveert ze aan de UvA op de representatie van lichaam en seksualiteit van transgenders en is co-organisator van het tweejaarlijkse Netherlands Transgender Film Festival in Amsterdam.
[Verschenen in LOVER, december 2009]