Neem adhd toch eens serieus

DSCN3456

Soms voel ik me een soort junkie. Als ik weer eens op het allerlaatste moment mijn recept in kom leveren bijvoorbeeld, en de apotheker me over haar leesbril streng aankijkt en vraagt: ‘is de dosering alweer verhoogd?’. Dan durf ik haar bijna niet aan te kijken. Want ik gebruik Ritalin. Je weet wel, kindercoke.

Bijna een jaar geleden kreeg ik mijn diagnose: adhd. Sindsdien is mijn leven een stuk makkelijker. Dat komt door het medicijn dat ik nu slik. Wanneer mijn pilletje ‘s ochtends inwerkt, vult mijn lichaam zich met een weldadige rust. De wereld is ineens een stuk stiller. Ik kan de vogeltjes horen fluiten, ik kan mijn gedachten vasthouden. Ik denk dat ik nooit meer zonder wil. En nee, niemand betaalt mij voor deze uitspraak.

Maar niet iedereen is zo enthousiast. ‘Dat is toch speed?’ vraagt een vriendin. ‘Er zijn ook alternatieve middelen’, oppert mijn meditatiejuf. ‘Het is troep!’, zegt een buurtgenoot. Want, vertelt ze: ‘ik schijn het ook te hebben, maar ik ga dat spul écht niet slikken’. En in een facebookgroep voor adhd’ers waarschuwt een jonge vrouw dat Ritalin mijn hersenen zal beschadigen. Ik kan volgens haar beter wietolie innemen, en me verre houden van psychiaters.

De meeste mensen die ik ‘het’ vertel kunnen wél blij voor me zijn. Maar het zijn bovenstaande reacties die blijven hangen en die me soms bang maken. Bang dat ik misschien wel écht een soort gevaarlijke drugs aan het slikken ben – terwijl ik van koffie meer bijwerkingen krijg dan van methylfenidaat. Bang dat ik lui ben, omdat ik naar een pilletje grijp in plaats van mezelf eens goed onder handen te nemen. Alsof ik niet al jaren loop te tobben met psychotherapie, mindfulness, hardlopen, yoga, supplementen, haptotherapie, een koolhydraatarm dieet…

Ik kan het mijn vrienden niet echt kwalijk nemen. Hun bezorgdheid, evenals de mijne, staat niet los van de maatschappelijke beeldvorming. Want als adhd op tv of in de krant komt, horen en lezen we vooral over drukke jongetjes die nodig eens wat rustiger moeten worden. Die een ‘verdovend middel’ krijgen, zodat de leerkracht niet zo’n last meer van ze heeft. Hup, een pilletje erin, klaar. Lekker makkelijk.

Het is het beeld dat beklijft, bijvoorbeeld, na een aflevering De Monitor over ‘de adhd-epidemie’. ‘Natuurlijk heb je drukke mannetjes’, legt een professor ons uit. ‘Is dat een ziekte of zo? Nee, dat is niet wat er aan de hand is.’ Volgens deze pedagoog, Micha de Winter, proberen docenten een ‘probleempje weg te poetsen’ met ‘een heel verleidelijk – lijkend – middel’, dat eigenlijk ‘heftige drugs’ is.

De aflevering ging over scholen die ouders onder druk zetten om hun kind adhd-medicatie te geven. Soms zelfs als een kind niet eens adhd heeft. Een kwalijke zaak, en goed dat er aandacht voor is. Maar kennelijk is het moeilijk om onterecht Ritalingebruik aan de kaak te stellen zonder adhd zélf verdacht te maken. Ik lees elders dat De Winter adhd wel degelijk als stoornis erkent. Maar die nuance komt in het fragment niet naar voren. Dat klinkt als een echo van de discussie die al jaren woedt, en die boeken opleverde met titels als ‘Hoe voorkom je adhd? Door de diagnose niet te stellen’.

Harriët Duurvoort deed er nog een schepje bovenop in een column in deze krant over de bewuste uitzending. Ze schreef: ‘In mijn tijd werd adhd nog niet als zodanig “herkend”. Misschien had ik een fijnere jeugd gehad als mijn pestkoppen zich suf geslikt hadden. Wellicht waren ze dan te verdoofd om de vechtscheiding van hun ouders op een kwetsbaar slungelhuilebalkje als ik af te reageren.’ Duurvoort zegt dat ze geen oordeel wil vellen over ouders die hun kind adhd-medicatie geven. Maar haar aanhalingstekens rondom het woord ‘herkend’ wekken niet de indruk dat ze adhd erg serieus neemt.

Hoe serieus kún je adhd nemen, als je op tv en in de krant steeds die onterecht Ritalin slikkende kinderen voorbij ziet komen? Door de mantra van de verdoofde-drukke-jongetjes roept adhd vooral associaties op met mensen die ten onrechte adhd-medicatie krijgen. En die vaak helemaal geen adhd hebben. Wat weten de kijkers na zo’n tv-programma over mensen die het wél hebben?

Toen ik nog op school zat, had niemand enig idee dat die vier letters wel eens op mij zouden kunnen slaan. Ik was namelijk niet Alle Dagen Heel Druk. Ik was wel Alle Dagen Dromerig, maar dat kende nog niemand. In het scenario van Harriët Duurvoort was ik juist het kwetsbare slungelhuilebalkje. Niemand die op het idee kwam om eens zo’n ‘verleidelijk lijkend middel’ door mijn strot te douwen. Toch had ik dat misschien wel fijn gevonden. In elk geval had ik graag eerder willen weten waarom ik zo anders was.

Want niemand begreep waarom ik mijn rekensommen niet af kreeg, terwijl ik toch echt niet dom was. Waarom ik zo nerveus was en me altijd terug wilde trekken. Waarom ik af en toe doof leek te zijn, terwijl er niets aan mijn oren mankeerde. En waarom ik tijdens de gymles moest huilen en bang was voor de bal. Niemand snapte het, behalve ik. Ik wist: ik ben gewoon een slome, een watje, een aansteller. Het is een zelfbeeld dat ik nog steeds met moeite af probeer te schudden.

Als mensen adhd-diagnoses énkel in het licht van ‘het disciplineren van drukke jongetjes’ zien, blijft er veel buiten beeld. Niet alleen vergeten ze de meisjes, de volwassenen en de rustige adhd’s, vooral hebben ze niet door in welke mate adhd’ers zélf lijden onder hun onrust. adhd doet namelijk pijn. Letterlijk, soms. Spierpijn bijvoorbeeld, in mijn benen, omdat ik die niet stil kan houden. Pijn van blauwe plekken, omdat ik motorisch onhandig ben. En indirect, bijvoorbeeld via de reacties van anderen. Het doet pijn als mensen je intenties in twijfel trekken, omdat ze je gedrag verkeerd interpreteren. Als ze denken dat je lui bent in plaats van vergeetachtig, asociaal in plaats van onrustig, of een aansteller in plaats van gevoelig.

Maar de akeligste pijn is de pijn van overprikkeling. Als je adhd hebt, werkt je filter minder goed. Alles komt tegelijkertijd bij je binnen. In rustige situaties is dat al lastig. Ik moet altijd extra energie inzetten om me te kunnen focussen. In een drukke omgeving slingert mijn bewustzijn alle kanten uit, ben ik bang en gespannen en verlang ik ernaar om in bed te liggen. Met de gordijnen dicht en een zware deken over me heen. Drukke adhd’ers brengen hun onrust in zo’n situatie naar buiten, rustige adhd’ers keren in zichzelf.

adhd-medicatie legt geen willekeurige waas over alle indrukken heen, maar versterkt mijn eigen filter. Het is dan ook geen ‘verdovend middel’: ik word niet suf of slaperig, maar juist wakker en alert. Drugs is het trouwens ook niet. Nou ja, afhankelijk van hoe je ‘drugs’ definieert –koffie is ook een soort drugs, toch? Maar bij normaal gebruik krijg je van adhd-medicatie geen high, word je niet euforisch en is het niet verslavend. In abnormaal hoge doseringen wel, maar je neemt toch ook niet zomaar een hele strip paracetamol in één keer in? Bijwerkingen kunnen lastig zijn. In mijn geval viel het reuze mee. Ik heb wat minder eetlust, dus ik moet goed opletten of ik niet te weinig eet. En als mijn pilletje nog niet is uitgewerkt kan ik niet slapen – kwestie van goed timen, dus.

Als mensen niet snappen dat adhd pijn doet, snappen ze ook niet waarom diagnose en behandeling zo belangrijk zijn. Misschien komt het wel daardoor dat veel adhd’ers zich scheel betalen aan medicatie. Want als je iets anders nodig hebt dan Ritalin, krijg je dat meestal niet vergoed. Zo vinden zorgverzekeraars dat wij best elke 3 uur een pilletje kunnen slikken. En dus vergoeden ze geen langer werkende middelen zoals Concerta en Medikinet. Bizar, want adhd’ers zijn ontzettend chaotisch. En als je je pilletje vergeet in te nemen, werkt het natuurlijk niet.

Maar ook andere adhd-medicatie moet je grotendeels uit eigen zak betalen. Dat geldt bijvoorbeeld voor het middel Dexamfetamine, dat begin mei ineens drie keer zo duur werd door een juridisch trucje van een farmaceut. De politiek wilde daar wel een stokje voor steken, maar bleef hangen in onduidelijkheid. Vrijdag maakte minister Schipper bekend dat “een snelle en eenvoudige oplossing” niet mogelijk is. Ondertussen kunnen veel adhd’ers het middel niet meer betalen, waarschuwt de inderhaast opgerichte actiegroep ‘Dure dex, niet zo flex’. Volgens hen gebruiken zo’n 30.000 mensen Dexamfetamine. Naar schatting betalen zij sinds begin mei 142 euro per maand voor hun medicijn. ‘Iemand toevallig een geldboom in de aanbieding?’, vraagt een vrouw in de facebookgroep voor adhd’ers.

Nog zo’n onderbelicht probleem is de onderdiagnose van meisjes met adhd. Want terwijl de wereld op z’n kop staat bij het eerste teken van overdiagose, moeten veel meisjes een diagnose juist ontberen. Meisjes hebben vaker de rustige variant van adhd, die vroeger ADD werd genoemd. En ook hyperactieve meisjes uiten hun onrust dikwijls op een minder storende manier dan jongens. Fijn voor de juf, maar niet voor het meisje zelf. Want als niemand weet wat er aan de hand is, krijg je niet de hulp die je nodig hebt.

Ook ik was zo’n meisje. Nu, op mijn dertigste, krijg ik eindelijk hulp. Ik neem geen pilletjes om anderen te behagen, maar om mijn eigen adhd-pijn te bestrijden. Ik ben geen junkie en ik ben ook niet verdoofd. Ik voel me juist steviger, alsof ik meer besta. Geen misinformatie of scheve beeldvorming neemt mij dat af. Zolang ik maar bij de apotheek mijn pilletjes kan blijven ophalen.

Verschenen in: Volkskrant, 18 juni 2016

 

 

 

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s